Johan Joeriss, werden aangenomen ‘umb den Burgermeister (J. de Verwer) myt uren gewher te volgen’, van welke taak zij zich tien dagen kweten. Den 28. Maart 1577 vermaakten Johan de Verwer en zijn echtgenoote Anna Ingenhuys, als stichters van een weeshuis binnen Venlo tot onderhoud der weeskinderen, hun hof de Swenhof genaamd, gelegen in het Sassenveld onder Lobberich, benevens 6 morgen land in het kerspel Leuth (Pr.) Met dezen hof was hij 17 Jan. 1529 na den dood zijns vaders beleend geworden, hij vernieuwde daarvoor den leeneed 27 Sept. 1538, 30 Juni 1544 en 19 Juni 1556 en tochtte daaraan zijn vrouw 15 Nov. 1561. Zijn weduwe vermaakte den 25 Juli 1588 in haar testament, opgesteld voor haar biechtvader Balthasar Fabricius, licentiaat in de theologie, 1000 gulden aan de arme weezen en een zelfde bedrag aan de huisarmen van Venlo, tevens aan de St. Martinuskerk de 100 daalder, welke zij daarop had staan, tot den bouw dier kerk. De Jan de Ververstraat in de nieuwe stadswijk houdt zijn familienaam te Venlo in eere.
Zie: Maasgouw 1881, 443, 446a, 1906, 78; Inventaris van het oud-archief der Gemeente Roermond (nieuwe bewerking), 70; H. Op de Laack, Schenkingen aan het Weeshuis in Venlosche Courant d.d. 8 en 22 Maart 1924; dez., Testament van Anna Ingenhuys in Nieuwe Venlosche Courant d.d. 7 Aug. 1926; H. Uyttenbroeck, De straten van Venlo, 49; Stadsrekeningen van Venlo 1540-1577; J. Verzijl, Oude stadshoekjes. De R.-K. Burgerlijke Godshuizen te Venlo in de Nedermaas, Maart 1931, 91-93; J.J.S. Sloet en J.S. van Veen, Register op de Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen (Arnhem 1904), 52.
Verzijl