[Verlaen, Dr. Johannes]
VERLAEN (Dr. Johannes), geb. te Amsterdam 1622, overl. aldaar tusschen 1662 en 1668, oriëntalist en leeraar bij de Doopsgezinden. Hij was een zoon van Claes Willemsz., die zich - herkomstig uit Weesp - in 1606 te Amsterdam had gevestigd, aldaar in 1610 was getrouwd met Lijsbeth Jansdr. en op 23 Jan. 1613 als ‘Claes Willemsen huystimmerman van Weesp vandaene’ bij de Waterlandsche Gemeente der Doopsgezinden was gedoopt. Op 1 Dec. 1639 werd Claes dienaar (diaken) bij genoemde gemeente.
Johannes werd op 8 Oct. 1639 te Leiden als student ingeschreven, liet zich op 17 Febr. 1641 bij de Doopsgezinden te Amsterdam doopen en promoveerde op 4 Maart 1642 te Leiden tot doctor medicinae op proefschrift De scorbuto (Lugd. Bat. 1642), dat hij opdroeg aan zijn geloofsgenooten Reinier Wybrandtsz., Cornelis Anslo (dl. I, kol. 153), Dr. Jacob Sijen, Dr. Theod. Barchman, Dr. Joseph Drew en Dr. Franciscus van der Schagen. Vervolgens werd hij op 26 Oct. 1642 ‘den broeders in de gemeente voorgedragen.... om totten dienst int woort aen te setten’; spoedig werd hij daarop tot voorganger der gemeente bevestigd. In dien tijd waren de gestudeerde voorgangers der Doopsgezinden veelal doctor in de medicijnen, omdat de studie in de theologie hen uitteraard aan de universiteiten ontzegd was.
Reeds als student had Johannes Verlaen een groote belangstelling gekoesterd voor het Arabisch. Hij volgde een tijdlang de lessen in deze taal van den beroemden Jacobus Golius, hoogleeraar te Leiden. Aan laatstgenoemde leende hij ter bestudeering een in zijn bezit zijnd exemplaar van het arabisch-perzisch lexicon door Maruphides. Ook later zette hij de studie der oostersche talen met kracht voort; hij bezat op dit gebied een uitgebreide bibliotheek. Het voorbericht van den 2en druk van Georg. Gentius' (dit dl., kol. 277) uitgave van Musladini Sadi Rosarium politicum eindigt aldus: ‘Dab(am) in horto Dn. Doct. Verlanii qui b. Anslonii quondam coniugem, et bibliothecam omnibus orientalibus libris instructissimam habet. Cat. Octob. 1655’.
Een gedicht van Verlaen, getiteld Pligten van een oprecht Christen (1657) werd gecalligrafeerd door Lieven Willemsz van Coppenol (dl. VII, kol. 322), zie Fred. Muller, Catalogue d' une collection précieuse de calligraphie (1873), 55.
Hij huwde te Weesp in 1646 (ondertr. te Amsterdam 1 Aug.) met Abigael Schouten, weduwe van Gerbrandt Anslo (dit dl., kol. 26), die een vlijtig beoefenaar was van het Arabisch en Hebreeuwsch. De bruidegom woonde toenmaals in de Beerenstraat te Amsterdam, de bruid te Weesp. Op 16 Dec. 1668 werd bij de Waterlandsche Gemeente te Amsterdam gedoopt de koopman ‘Niklaes van der Laan nagelaten soone van onse gewesene leeraer Johannes van der Laen’. In 1668 was deze op 20-jarigen leeftijd getrouwd met Sara Frederiksdr. Francken.
Zie: Memoriael voor Reinier Wybrandtsz. (in het Doopsgezind Archief te Amsterdam); J.G. de Hoop Schetter, Inventaris Doopsgezinde Gemeente Amsterdam III, 2 (1884), 61; Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit II, 211, 262; W.M.C. Juynboll,