Van hem werd getuigd, dat hij ‘hoewel’ Roomsch-Katholiek, toch een geschikt persoon was.
Delprat in zijn Journal (Bijdragen en mededeelingen v.h. Historisch genootsch te Utrecht 13e deel 1893) zegt op een plaats: ‘Verheijen que l'on a choisi pour faire nombre, se distingue avantageusement. ll est intégre et ferme, a un grand sens et tient tête à Spoors’. Elders zegt hij: ‘Verheyen bon homme mais mal’. Dus in enkele maanden is Delprat's meening omtrent hem wel zeer veranderd.
Door loting werd bepaald, dat Verheijen 1 Oct. 1803 zou aftreden. Maar de constitutie gaf aan, welk departement elk jaar de voordracht van 4 personen voor een lid had; in 1803 was dit Zeeland. Men deed bij het bestuur van dat departement moeite, dat het Verheijen op de voordracht zou plaatsen, maar het stelde 4 Zeeuwen daarop. Zoo werd het eenige roomsch-katholieke lid, door een toevallige omstandigheid, aan het Staatsbewind ontnomen. Dit zette in Brabant veel kwaad bloed.
Men zou Verheijen nu waarschijnlijk in het bestuur van het departement Brabant gekozen hebben, maar daarin had zijn oudste zoon A.G. Verheijen (zie boven) zitting, en dus was hij daarin niet verkiesbaar.
Hij ging nu weder te Loon op Zand wonen.
Op 9 Sept. 1805 werd hij door den raadpensionaris Schimmelpenninck tot lid van het bestuur van genoemd departement benoemd; genoemde oudste zoon kreeg daarin geen zitting. Deze betrekking verwisselde hij het volgende jaar met die van lid van het Wetgevend Lichaam voor het departement Brabant, waartoe hij 25 Sept. 1806 door koning Lodewijk benoemd werd. Hij bleef dit totdat hij, na de inlijving van Zeeland. Brabant en Gelderland bezuiden de Waal bij Frankrijk, in Apr. 1810 benoemd werd tot lid van den uit 16 leden bestaanden conseil général van het departement Bouches de la Meuse. Na de bevrijding werd dit lichaam in Nov. 1813 ontbonden en Verheijen 6 Apr. 1814 benoemd tot lid der Nationale Vergadering. Door den toestand zijner gezondheid heeft hij weinig vergaderingen van dit lichaam bijgewoond.
Hij huwde Maria Cornelia van Grootveldt en na haar overlijden 20 Febr. 1775 Wilhelmina Christiana de Roij van Wijchen, geb. 24 Mei 1751, overl. 8 Nov. 1810. Bij elk harer had hij een zoon; die uit het tweede huwelijk Fr. Xav. gaat hiervoor.
Zie: Taxandria, 2e jaarg. (1894), blz. 25 vlgg.; aldaar ook zijn portret in silhouet.
Ramaer