[Veeren, Theodorus Coenradus Casparus]
VEEREN (Theodorus Coenradus Casparus), geb. te Borculo 24 Maart 1790, overl. te Arnhem 8 Maart 1847, zoon van Johan Frederik Wilhelm, luitenant-kolonel (kleinzoon van Roedolf Arnold, zie vorig art.) en Maria Petronella Ramdohr. Hij koos, zooals bijna alle leden van zijn familie, de militaire loopbaan, nam deel aan de veldtochten in Oostenrijk en Noord-Duitschland 1805 en 1806, in Zeeland tegen de Engelschen in 1809, en maakte in het leger van den Prins van Eckmühl den terugtocht van Moskou mede. 26 Mei 1814 ging hij als kapitein adjudant majoor weder in nederlandschen dienst over en werd in 1815 majoor. Aan het hoofd van een compagnie flankeurs onderscheidde hij zich bijzonder bij Waterloo, werd bij die gelegenheid zwaar gewond. Met het ridderkruis der Militaire Willemsorde 4e klasse moest hij dientengevolge den dienst met pensioen verlaten.
In 1830 stelde hij zich weder beschikbaar en werd als luitenant kolonel commandant der 2e afdeeling geldersche schutterij. Als zoodanig heeft hij zich in den Tiendaagschen veldtocht onderscheiden; hij verkreeg den rang van kolonel. Later was hij te Arnhem wethouder en militiecommissaris. Hij huwde te Groningen 25 Februari 1811 met Anna Cornelia van Orsoy 1776-1851, dochter van Christiaen van Orsoy en Veronica Haasbaart, uit welk huwelijk de familie van Orsoy Veeren afstamt.
Zijn geteekend portret is in het bezit van W. Ph. Veeren.
Zie over hem: W.E.A. Wupperman, De Geschiedenis der tiendaagsche Veldtocht, 185-193; Ned. Patr. II, 494-504, artikel Veeren.
Veeren