[Valk, Jan]
VALK (Jan), geb. te Amsterdam 13 Nov. 1679, overl. na 1735, dichter. Hij was een zoon van den uit Sluis afkomstigen kistenmaker Adriaan Dirksz. Valk en Femmetje Ninnesdr. de Vries. Na den vroegen dood van zijn moeder, werd hij door zijn vader bij familie te Rijnsburg ondergebracht (1687); vervolgens liet zijn vader hem een ambacht leeren. Hij vestigde zich dan ook als blikslager te Amsterdam en huwde er in 1708 (ondertr. 21 April) met Driesje van Kel, weduwe van Jacob Jansz. Pijp. De bruidegom woonde toenmaals op de Utrechtschestraat. Hij schreef Spiegel van wel-leven en sterven. Vertoont in het leven en sterven van eenige des auteurs vrinden, meest overleeden in 't jaar 1722 (Amsterdam 1723) en Rijm-gedachten op het blikslaan, met geestelijke toepassingen (Amsterdam 1735). Beide dichtbundels zijn weinig meer dan onmogelijk rijmwerk.
Zie: Frederiks en van den Branden, Biographisch Woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde, 2e dr., 802; M. Boas, Jan Valk en zijn Wel-leven-spiegel in het Jaarboek Amstelodamum XXIV (1927), 156 e.v.
Wijnman