[Utenhove, Jan (2)]
UTENHOVE (Jan) (2), zoon van Karel U. (1)en Anna de Grutere en jongere broeder van Karel, den dichter. Hij was te Gent geboren, trouwde met Helena de Rovere en stierf kinderloos. Over hem - en ook over zijn broeder - deelt Blommaert het navolgende mede: ‘Beide broeders, der nieuwe geloofsleer toegedaan zijnde, waren genoodzaakt by het streng uitvoeren der plakkaten, uit Vlaanderen te wyken, tot dat de Spanjaarden als vyanden 's lands uit Nederland verjaagd werden, in 1577, en de vryheid van 't geweten door 's Lands Staten erkend werd. Dan kwamen zy naar hunne geboortestad weder, waar Karel in 1579 tot voorschepene uitgeroepen, en Jan, by het aanstellen van den Nieuwen Raad van Vlaanderen (1580), tot raadsheer des zelfden benoemd werd,’. Laatstgenoemde is volgens den auteur van Ghendtsche geschied. een der 50 katholieke burgers geweest, die 8 Dec. 1583 op bevel van Jan van Hembyze uit Gent verwijderd werden, ‘om dat zy aen de Gereformeerden verdagt waren van verraedt’.
Van Jan U. is een brief uitgegeven (Parisiis, 5 Junii ao. 1565), gericht tot zijn (halven) oom en naamgenoot, den ouderling te Londen.
Zie: B. de Jonghe, Ghendtsche geschiedenissen II (tot Ghendt z.j.; 1752 ?), 231, 351-352; Ph. Blommaert, De Nederduitsche schryvers van Gent (Gent 1861, 1862), 101-102; F. Pijper, Jan Utenhove (Leid. 1883), Bijl. LVIII (afdruk brief), LXIV, LXXXIV-LXXXV.
Brinkerink