als leenman van Gelder den Stakenborch onder Gendringen. Hij was na 1462 gehuwd met Jutta van der Ese, vrouwe van Gramsbergen, dochter van Frederik en van Swedera van Haeren, waarvan: Evert, als erfgenaam zijns vaders 1504 met den hof te Bruggen beleend; met hem stierf omstreeks 1519 de oudste tak van het geslacht Ulft uit; Agnes, erfgename van Kemnade en Gramsbergen, huwde met Reiner van Aeswijn, zoon van Reiner en Neta van Gent, 20 Sept. 1519 met den hof te Bruggen beleend, stichtte als weduwe 7 Aug. 1521 het altaar van St. Anna in de kerk van Gendringen, in 1533 genoemd in de huwelijksvoorwaarden van haar zoon Reiner en Johanna van Broeckhuysen, 1533 beleend met den Stakenborch; Johanna, gehuwd met Berthold van Frydach van Löringhof, overl. vóór 1511, zoon van Melchior, erfmaarschalk van Gleet en Greta van der Ruer.
Zie: L.A.F.H, van Heeckeren, Het geslacht Ulft in Heraldieke bibliotheek 1883, 43-46.
Verzijl