Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1112]
| |
Tets van Goudriaan, die volgt, en W.E.C. Hahn. Hij ging, na de middelbare school afgeloopen te hebben, in het vak der belastingen. Hij bracht het tot controleur van het buitengewoon zegel te Amsterdam en werd als zoodanig op verzoek eervol ontslagen bij Koninklijk besluit van 7 Nov. 1842 en vestigde zich te Haarlem. Hij werd in het district Haarlem 17 Sept. 1850 tot lid der Provinciale staten van Noord-Holland gekozen en op 14 Juli 1852 door zijn medeleden tot lid van Gedeputeerde staten dier provincie. Reeds spoedig was hij, vooral nadat Mr. G. de Vries in 1858 tot griffier der Staten en nog meer nadat deze in 1862 Noord-Holland verlaten had, de meest Invloedrijke, als het ware de ziel van het bestuur van Noord-Holland, hoewel ook andere leden, als Heydanus en Westerwoudt, goede krachten waren. Een bewijs, hoezeer zijn bekwaamheid op prijs gesteld werd, was, dat nadat hij als het oudste der te Haarlem woonachtige leden van Gedeputeerde staten op 15 Sept. 1879 met ingang van 1 Oct. d.a.v. belast was met de waarneming der functie van commissaris des Konings in Noord-Holland, hij bij Koninklijk besluit van 28 Sept. met ingang van denzelfden 1 Oct. tot die betrekking geroepen werd. Hij nam deze benoeming niet aan, in het bijzonder met het oog op zijn gezondheid (hij was ten gevolge van een val van zijn paard in 1856 mank) en 10 Nov. d.a.v. werd met ingang van 15 Dec. een ander benoemd. Hij heeft het commissariaat dus 2½ maand waargenomen. Hij was als waterstaats-specialiteit bijzonder bevriend met de in Noord-Holland dienende ingenieurs van den rijks waterstaat, zeer speciaal apprecieerde hij J.F.W. Conrad (dl. II, kol. 320). Deze had, nadat de plannen voor een kanaal van Amsterdam naar de Waal door de Geldersche Vallei en eenige andere van Tak van Poortvliet (dl. IV, kol. 1295) in de Tweede Kamer verworpen waren, medegewerkt aan de plannen, van Klerck (dl. II, kol. 682) tot den aanleg van een Merwedekanaal, waarmede Amsterdam geenszins ingenomen was. Nu stelden Gedeputeerde staten, aan wie evenals aan de andere colleges van dien naam in de provinciën, waar nog geen provinciale waterstaat was( de rijks ingenieurs namen dien dienst bij den hunnen waar), was medegedeeld, dat zij met ingang van 1 Jan. 1882 niet meer over de rijksingenieurskonden beschikken, als ingenieur van den nieuw op te richten provincialen waterstaat voor: 1. den ingenieur van den rijks waterstaat B. Hoogenboom, 2. den kapitein der genie J. Scholtens. Ten einde Conrad onaangenaam te zijn, werd op 4 Nov. 1881 de tweede op de voordracht met 33 van de 64 stemmen gekozen. Hierin vond van Tets aanleiding, denzelfden dag zijn ontslag als Gedeputeerde te nemen. Op 8 d.a.v. werd hij met groote meerderheid opnieuw gekozen, maar hij deelde mede, dat hij de herbenoeming niet aannam omdat de reden waarom hij ontslag genomen had, niet was weggenomen. Hij bleef tot zijn overlijden lid der Staten. Hij was van 1874 tot 1886 president van de Hollandsche maatschappij der wetenschappen te Haarlem, een functie, die na hem steeds door den commissaris des Konings (der Koningin) in Noord-Holland is waargenomen. Ramaer |
|