burgers, en met name bij den onlangs uit die gewesten teruggekeerden Ds. Valentijn. Uit het ‘berigt’, dat de Bitter 28 Dec. d.a.v. in rade uitbracht, bleek, dat op Ambon ‘diverse onordentelijckheden en schraperyen tot verdrucking en schade der borgers en inlanders in swang gaan’. Eerst werd voorgesteld, hem naar Batavia op te roepen, om zich voor den raad van justitie te verantwoorden, of een specialen commissaris naar Ambon te zenden. Na uitvoerige debatten werd echter besloten het klaagschrift naar v.d. Stel op te zenden, met last zich daarop schriftelijk te verdedigen; tevens ontving hij de opdracht om ‘alle onordentelijckheden en quade practycque de facto te redresseren’.
Hij overleed te Ambon 13 Oct. 1720, een zeer groot vermogen nalatende.
Adriaen v.d. Stel was (omstreeks 1700) te Amsterdam gehuwd met Hillegonda Cranendonck, geb. 14 Sept. 1671, weduwe van Marten Paets van Heemskerck. Zij overleed op Ambon 18 Nov. 1708. Uit dit huwelijk waren drie zoons geboren, waarvan alleen de jongste, Johan, geb. 25 Sept. 1708 op Ambon, en petekind van den gouverneur-generaal Johan van Hoorn, in leven bleef. Deze zoon vestigde zich te Amsterdam, en werd vrijheer, baron van Heukelum, heer van Loenen enz.
In 1754 verscheen te Amsterdam: Poissons, Ecrevisses et Crabes, autour des îles Molucques et sur les côtes des Terres Australes, peints d'apès nature sur les originaux de B. Coyet et A. van der Stel. Deze B. Coyet was van der Stel's voorganger als gouverneur van Ambon geweest.
Zie, behalve de beneden, bij Willem Adriaen genoemde literatuur, ook Valentijn, II, Ambonsche zaaken, blz. 260-289.
Stapel