Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Sonsbeeck, Mr. Leonard Constantijn van]

SONSBEECK (Mr. Leonard Constantijn van), geb. te Hulst 10 Apr. 1739, overl. te Middelburg 19 Mrt. 1812, werd 6 Sept. 1757 als student aan de universiteit te Leiden ingeschreven en promoveerde aldaar in de rechten 27 Aug. 1759 op een proefschrift De adulteriis.

Hij vestigde zich als advocaat te Vlissingen, werd daar schepen en raad, en vervolgens rekenmeester van Zeeland. Hij behoorde tot de Patriotten, die te Vlissingen in het begin van 1787 de meerderheid der regenten uitmaakten. Toen de pruisische bajonetten de macht van den stadhouder Willem V hersteld hadden, nam het vlissingsche grauw hieruit aanleiding om de huizen der meest invloedrijke Patriotten te plunderen. Op 24 Sept. 1787 werd zijn huis geheel vernield, terwijl de Staten van Zeeland hem kort daarna uit Zeeland verbanden. Hij ging toen te Antwerpen wonen. Hij werd in Mrt. 1795 lid der Staten van Zeeland en in Juli afgevaardigde naar de Staten-Generaal. Hij werd echter niet in de verschillende besturen, die elkander sedert 1798 opvolgden, benoemd of gekozen, maar werd door de Staten van Zeeland in Juni 1803 gekozen als een der 4 candidaten voor het lidmaatschap van het Staatsbewind der Bataafsche republiek, en door de Nationale vergadering uit hen gekozen. Na vrij lang beraad bedankte hij voor de benoeming. Op 8 Mei 1807 werd hij benoemd tot assessor in het departement Zeeland, maar hij kon niet geïnstalleerd worden als zwager van den eveneens benoemden Mr. Z. Paspoort. Bij loting werd vastgesteld, dat Paspoort zitting kon nemen en dat van Sonsbeeck afviel.

Op 11 Juli 1810 werd hij conseiller de préfecture, overeenkomende met de tegenwoordige Provinciale staten. Hij bleef dit tot zijn overlijden.

Hij behoorde tot den protestantschen tak der familie.

Hij huwde 1 Mrt. 1773 Johanna Regina van Hoorn van Burgh, geb. 14 Dec. 1750, overl. 27 Juni 1809, bij wie hij 2 zonen had. De oudste, Mr. Jan Willem van Sonsbeeck, geb. 11 Dec. 1774, overl. 2 Mrt. 1797, was reeds in 1795 pensionaris van Middelburg en afgevaardigde van Zeeland naar de Staten-Generaal. De tweede was L.C. (2), die volgt.

Ramaer