eenige jaren gevaren had tusschen den Moerdijk en Rotterdam, in dienst van den Grand Central Beige, die toen den spoorweg Rozendaal-Moerdijk exploiteerde.
In aanraking gekomen met A. Volker Lz. (dl. V, kol. 1060), toen deze den onderbouw van de brug over het Hollandsch Diep aan den Moerdijk had aangenomen, heeft Smit, die de drijvende kracht der firma was, sedert voor den ploeg-Volker en later ook voor vele andere aannemers materieel gebouwd, dat steeds ten genoegen van de afnemers werkte.
De eerste stoomschelpzuiger, de Tijd, werd door hem ontworpen en gebouwd, later werd deze gevolgd door de Friesland, de Nautilus en de Betsy.
In 1866 nam hij van de erfgenamen van zijn oom Fop (dl. V, kol. 759) een aandeel in den sleepdienst, genaamd L. Smit & Co, over. Met twee zonen van genoemden Pop en M. Lels (dl. V, kol. 313) werd hij directeur van die firma, en vooral door zijn energie is deze firma zeer veelomvattend geworden.
Smit was tot op enkele maanden voor zijn overlijden in het bezit van gezondheid en werkkracht. Hij was van 1893 tot 1897 voorzitter van de Vereeniging tot behartiging van stoomvaartbelangen in Nederland. Hij was commissaris van de Nijmeegsche stoombootmaatschappij, president-commissaris van de Nederlandsche stoombootreederij, in welker reorganisatie hij een groot aandeel had, van de reederij op de Lek, L. Smit & Co's sleepdienst en van de N.V. van der Garden & Co.
Verder maakte hij deel uit van de commissie tot wijziging der scheepsmeting en van een door het gemeentebestuur van Rotterdam ingestelde commissie tot voorbereiding van de ontwerpen voor de gemeentelijke droogdokken.
Hij huwde 23 Apr. 1847 J.M. de Jager, bij wie hij 3 kinderen had.
Zie een bericht in de Scheepvaart van Jan. 1911.
Ramaer