risse de kerkgeschiedenis bestudeerde. Na afloop zijner studies als predikant bevestigd te Peperga en Blesdijke (Oct. 1826), vertrok hij reeds in 1827 naar Zuidwolde en in 1839 naar Groningen, waar hij tot zijn dood als predikant verbleef. Men roemt hem als een uitstekend redenaar. Hij huwde te Wolvega den 16den Juni 1833 met Anna Poppe en hertrouwde te Veendam den 23sten Juni 1847 met Johanna Wilhelmina Maria Magdalena Sannes. Hij was medewerker aan het tijdschrift Waarheid in Liefde, in welk tijdschrift hij ook door zijn vriend Ds. P. Hofstede de Groot werd herdacht. Men heeft van hem: De langzame en ongemerkte voortgang van het Koningrijk Gods. Leerrede (Koevorden 1832); De mogelijkheid dat het Koningrijk Gods van een volk wordt weggenomen; ter waarschuwing voorgesteld in een leerrede over Luk. XX: 16 b (Gron. 1840); De verschijning van Jezus aan Maria Magdalena, eene proeve hoe Christus voor ieder persoonlijk de levende Heiland is (Gron. 1853).
Een portret van hem in pastel is in het bezit van den heer H.R. Roelfsema te Voorburg.
Zijn oudere zuster Johanna Schukking (1801-81) was de tweede vrouw van Mr. Willem Hendrik van Voorst, juridisch schrijver en o.a. lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Zie: tijdschrift Waarheid in Liefde, 1851, II; verder de bronnen in het artikel omtrent Mr. Evert Schukking vermeld.
Wijnman