brieven, sermoenen en tractaten, komt voor in het uiterst zeldzame werkje Necrologium monasterii Viridis Vallis (Brux. z.j.; omstreeks 1630) van Marcus Mastelinus; zij werd overgenomen door Acquoy in zijn Windesheim II, blz. 318 aant. 3. Wat de brieven aangaat, daaronder bevinden zich de aan zijn neef Simon gerichte Epistolae missae in Eemsteyn, vermoedelijk drie, volgens Joh. Busch, den auteur van het Chronicon windesemense, echter twee in getal. De tweede en de derde dier Epistolae berusten in mid-delnederlandsche vertaling onder den naam van Epistelen van Eemstein in de Athenaeum-bibliotheek te Deventer. Wat betreft de sermoenen: van de kapittelreden zijn er een paar zóó lang, dat de spreker twee a drie uren moet hebben noodig gehad om ze voor te dragen. Van de tractaten is zeer bekend het Tractatus de passione Domini, waarin men de leer vindt ‘dat God Jezus den kruisdood liet sterven, om zijne liefde voor de wereld te openbaren en hare liefde te winnen, en tevens om ons te toonen, hoezeer hem de zonde mishaagt, enz.’ (Moll). Met warmte van overtuiging verdedigde van Schoonhoven in een bezadigd strijdschrift de rechtzinnigheid en de mystieke theorieën van zijn prior den beroemden Joh. Ruysbroeck, toen deze twintig jaren na zijn dood (overl. in 1381) om vermeende atheïstische en pantheistische gevoelens door Joh. Gerson, den kanselier der parijsche universiteit, heftig was aangevallen.
In G.D.J. Schotel, Letter- en oudheid-kundige avondstonden (Dordr. 1841), blz. 211, aant. 2, wordt in 1387 als prior van het klooster Eemstein bij Dordrecht opgegeven ‘pater Johannes de Schoonhovia, praepositus’. Blijkbaar een vergissing. Is soms bedoeld Simon van Schoonhoven?
Zie: Kerkhist. archief IV (Amst. 1866), 262-263 (in W. Moll, De boekerij van het St. Barbara-klooster te Delft, in de tweede helft der vijftiende eeuw); W. Moll, Kerkgesch. van Ned. vóór de hervorming II, 1ste st. (Arnh. 1866), 206 aant. 2; 2de st. (Arnh. 1867), 218-219, 367-368, 398- 399, 408-409, 3de st. (Utr. 1869), 345, 4de st. (Utr. 1869), 91 aant. 1; J.C. van Slee, De kloostervereeniging van Windesheim (Leid. 1874), 45, 208-209; J.G.R. Acquoy, Het klooster te Windesheim en zijn invloed II (Utr. 1876), 18 aant. 5, 19, 89 de aant., 112, 317-318 (vooral 318 aantt. 1 en 3), III (Utr. 1880), 14; [J.G. van Slee], Catalogus der handschriften berustende op de Athenaeum-bibliotheek te Deventer (Dev. 1892), 24, 25; A.A. van Otterloo, Johannes Ruysbroeck, opnieuw uitgeg. door J.C. van Slee ('s Gravenh. 1896), 133 aant. *, 150, 306 aant. *; W. de Vreese, Jean de Schoonhoven in de Biographie nationale XXI (Brux. 1911-13), 883-903 (literatuur, 901-903).
Brinkerink