van Haarlem na den dood van den vicarius Bald. Catz 1671. Pastoor W. Schep was een der vier candidaten, die 1686 voorgedragen werden om Neercassel op te volgen als bestuurder der hollandsche missie, doch de minst gewenschte. 1693 nam pastoor Schep ontslag en kwam J. 't Zul in zijn plaats. Deze volgde hem 12 Aug. 1700 ook op als kanunnik. Zwakte en ziekte en de begeerte naar een stil leven en liefde voor de studie der theologie en de letterkunde hadden hem hiertoe aangespoord. Hij leed veel van het graveel en onderging daarvoor een voor dien tijd moeilijke operatie. Hij gaf een werk in het Nederlandsch, uit, gedrukt te Amsterdam, misschien een vertaling van Bossuet, Exposition de la foi catholique.
Hij schijnt ook redenaar geweest te zijn, want bij den lijkdienst van den aartsbisschop B. Catz vicarius apost. der missie hield Schep de lijkrede. 20 Jan. 1671.
Zie: Paquot, Mémoires hist. litt. VII, 270; Batavia sacra II, 407, 408; Bijdr. bisdom Haarlem VIII, 278, XIV, 453, XV, 384, 385, XVII, 86-87, 96, 105, 122, XXXI, 265, 266; Archief aartsb. Utrecht XII, 227, 304 e.v., XVIII, 200.
Fruytier