[Schade, Gerardus]
SCHADE (Gerardus), geb. te Gouda, 15 Oct. 1619, overl. te Delft 20 Maart 1679, trad den 11den Nov. 1637 in de Sociëteit van Jezus en werd 13 April 1648 priester gewijd. Elf jaar was hij als missionaris op het eiland Ameland werkzaam (1651-62). In den aanvang van zijn verblijf aldaar brak de eerste engelsche oorlog uit, die den Amelanders, ofschoon zij een eigen heerlijkheid vormden, veel nadeel kon toebrengen, daar in Engeland hun zelfstandig bestaan niet bekend was. Op aanraden van Schade zonden zij, bevreesd voor de stremming hunner visscherij, twee personen als afgezanten van het eiland, om Cromwell te overtuigen, dat hun eiland als onzijdig moest aangemerkt worden. Cromwell erkende hun rechten en liet de beide lieden aan zijn eigen tafel noodigen. Voor het onderhoud van P. Schade betaalde de heer van Ameland, Cammingha, tweehonderd gulden jaarlijks. In 1662 werd S. naar Schipluiden verplaatst, waar hij een vaste statie opende, de zoogenaamde ‘Kluis’, waar de Katholieken van Maasland en Maassluis hun godsdienstoefeningen hielden. In 1673 vertrok P. Schade naar Delft, waar hij tot zijn dood toe werkzaam bleef.
Zie: De Wachter Jg. 2.
Kleijntjens