[Sandberg, jhr. Reinier Hendrik Otto]
SANDBERG (jhr. Reinier Hendrik Otto), geb. te Zwolle 13 April 1801, overl. te Brussel 12 Nov. 1864, was de derde zoon van jhr. Mr. A Sandberg (zie boven) en R.J. Schrassert. Hij werd in 1816 cadet aan de artillerie- en genieschool te Delft en werd 19 Jan. 1821 tweede luitenant der genie. Hij was tot 1824 in garnizoen te Gent, daarna tot 1826 in den Helder en werd toen verplaatst naar Maastricht. Hij werd met het oog op zijn huwelijk op verzoek eervol ontslagen 25 Apr. 1829 en werd 19 Juni 1830 benoemd tot ingenieur van het kadaster te Maastricht. Toen de belgische opstand uitbrak, bood hij aan den luitenant-generaal B.C.J. Dibbets (dl. III, kol. 284) zijn diensten aan. Gedurende de uitvallen uit deze vesting bewees hij verscheidene jaren goede diensten.
Daar reeds in 1831 door de groote mogendheden bepaald was, dat Oost-Limburg met Maastricht bij Nederland zou blijven, vond koning Willem I het noodig, dat er, evenals in de andere provinciën, een bestuur van die provincie, voorloopig slechts uit de onder nederlandsch gezag zijnde gemeenten Maastricht en St. Pieter bestaande, moest zijn. Zoo werd Sandberg 1 Juni 1835 tot een der 6 leden van de Staten van Limburg gekozen.
Bij de organisatie van het bestuur van Limburg na de verdragen van 1839 werd hij 15 Oct. 1840 benoemd tot een der 5 leden van Gedeputeerde staten van die provincie. Eerste 30 Sept. 1841 werden de 39 leden der Provinciale staten benoemd, en behoorde hij tot het 6-tal leden voor de stad Maastricht; hij werd sedert, ook toen het directe kiesstelsel in 1850 werd ingevoerd, steeds in beide betrekkingen herkozen, nu in de Provinciale staten voor het kiesdistrict Maastricht.
Hij was een werkzaam man, die, hoewel protestant, bij de roomsch-katholieke bevolking in hooge achting stond.
Hij huwde 29 Mei 1829 jkvr. Sara Maria van Panhuys, geb. 2 Mrt. 1800, overl. 26 Mrt. 1871, bij wie hij een zoon en 2 dochters had.
Ramaer