[Rijckewaert, Theophilus]
RIJCKEWAERT (Theophilus), overl. in den Briel 4 Febr. 1658, oud 80 jaar. Hij was van 1610 tot 1619 predikant in den Briel. Hij onderteekende de bekende Remonstrantie op 14 Jan. 1610, en de ‘nadere unie en verbintenis der Remonstranten’ van 1 Maart 1617. Hij was ook de schrijver van het latijnsche geschrift, dat de Remonstranten indienden bij de zuidhollandsche synode te Delft in Oct. 1618 tot verklaring van hun gevoelens, en behoorde tot de geciteerden voor de dordtsche synode op 16 Nov. 1618. Van Dordrecht uit richtte hij een brief aan zijn kerkeraad (7 Mei 1619), waarin hij de afkondiging van de ‘canones’ meedeelde. Op 6 Juli is hij met de andere ballingen naar Waalwijk gevoerd; dáár en te Antwerpen was hij in de remonstrantsche vergaderingen aanwezig. Tegen 16 Maart 1621 is hij naar Rotterdam geroepen om de remonstrantsche confessie mede te lezen. Ook was hij op de vergadering van 1629. Intusschen was hij sedert ongeveer 1627 remonstrantsch predikant in den Briel, sedert ongeveer 1632 vast aangesteld. De vergadering van 6 Mei 1643 te Rotterdam woonde hij bij en in die van 20 Juli 1650 werd hem opgedragen het Nieuwe Testament te vertalen, wat hij evenwel niet heeft volbracht.
Zijn portret is gegraveerd door H. Bary naar H.M. Sorgh.
Zie: J. Tideman, De remonstr. broederschap, Biogr. naamlijst (Amst, 1905), 35, 244-248, 314, 328 v.; G. Brandt, Historie der Reformatie III (Rott. 1704), 45, 129, 199, 202, 211, 245, 247, 251, 353, 665; Historisch Verhael van 't ghene sich toeghedraeghen heeft binnen Dordrecht ... (z. pl. 1623), passim; Reitsma en van Veen, Acta III, 177, 211 v., 226, 229, 239, 290, 294, 302, 344; Archief voor Ned. Kerkgesch. VII (1899), 1-57, over den Briel vóór 1618; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl., 107; Catalogus van handschriften Rem. Gem. Rotterdam (Amst. 1869), no. 1741-43; L. Knappert, Gesch. der Ned. Herv. Kerk I (Amst. 1911), 119, 135; J. Tideman, De Remonstrantie en het remonstrantisme (Haarl. 1851), 36; J. Tideman, De stichting der remonstr. broederschap (Amst. 1871-72), register in deel II.
Knipscheer