doch meer en meer zien wij bij R. scherpere tegenstellingen in de kleuren en een vastere vormgeving. S.v.R. was de jongste van de twee en toen v.G. bij E.v.d. Velde in de leer was gegaan, was S.v.R. pas 12 jaar oud. Daar vooral R.'s landschappen, d.w.z. die na 1630, op die van v. Goyen lijken, is het waarschijnlijker, dat hij v. Goyen's leerling was, dan dat zij tegelijkertijd bij E.v.d. Velde in de leer waren. Ook waren S.v.R. en J.v. Goyen van een geheel verschillende natuur, de eerste was rustig, v.G. zeer onrustig, de laatste was arm, v.R. daarentegen vermogend, niet ondernemingslustig en zeer gezien. En terwijl v. Goyen in den loop der tijden telkens veranderde in zijn manier van schilderen en verschillende motieven gebruikte, toont v.R. weinig verandering in zijn kunst. Zijn rivierlandschappen hebben op den voorgrond dikwijls een koolzwart gedeelte, de oever is neutraal donker, het geel vinden wij in rivier en lucht; in de laatste dikwijls een vrij sterk blauw. Zij zijn in het begin - vooral die met beboschte oevers, booten en veeren - naar achteren tooneelachtig afgesloten; later - met een uitkijk op fijn-levendig bewogen rivieroevers, met levendig verkeer voor herbergen - meer roodbruin (onder invloed van Rembrandt); van een warm blauwe kleur is dan de lucht, met roomkleurige wolken; hij weet het zomerlandschap op den laten namiddag bijzonder goed weer te geven. Bij S.v.R. bestaat de compositie gewoonlijk uit een lichten en een donkeren driehoek en er is een continueerende aaneensluiting naar den achtergrond toe merkbaar.
De meeste Prentenkabinetten bezitten teekeningen van hem, zoo heeft het amsterdamsche een paar groote riviergezichten.
Naar zijn werk graveerden o.a.: S.v. Os, Legrand, L. Gaucherel, C. Apostool, A.v.d. Haer, W. Unger, P. Duret.
Zie: A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon II, 523; W. Bode, Die Meister der holl. und vläm. Malerschule (Leipzig 1917), 162; C. Hofstede de Groot, Beschreibendes und kritisches Verzeichnis der Werke der hervorrag. holl. Maler des 17ten Jahrh. (Paris-Esslingen 1911) dl. IV; W. Vogelsang, (Uit onzen Bloeitijd), De Schilderkunst (Baarn 1913); W. Steenhoff, De Nederlandsche Schilderkunst in het Rijks-Museum I, 145, II, 20, III, 28; gegevens in Rijks Prentenkabinet te Amsterdam; H.F. Wijnman in Oud-Holland 1932.
J.M. Blok