Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Roymams, Lambertus]

ROYMAMS (Lambertus), priester, baccalaureus in de theologie, geb. te Eersel, overleed 29 Juli 1663. Eerst was hij pastoor te Chaam; 6 Aug. 1630 werd hij benoemd te Etten. 1634 legde hij een nieuw doopregister aan. Sept. 1637 werd hij uit de kerk verdreven en moest hij de vlucht nemen. Hij kon de kinderen slechts in het geheim nu hier dan daar doopen. Eerst 1648 kwamen de Protestanten in het bezit der katholieke kerk van Etten. Pastoor Roymans werd aangesteld tot professor en tot president van het seminarie te Antwerpen. In Etten werden de Katholieken bijgestaan door de paters Jezuïeten. 29 Aug. 1651 werd op de verga-

[p. 902]

dering der dekens besloten, dat de president van het seminarie, eertijds pastoor te Etten, provisioneel deken van Breda zou zijn. Waarschijnlijk was Roymans de opvolger van den president Chr. Voochts, die 8 Nov. 1650 aartsdiaken van het bisdom was geworden.

Roymans stichtte in het 1657 nieuw opgericht college der H. Drievuldigheid aan de universiteit te Leuven vier studiebeurzen voor de lagere studiën. Zij konden ook genoten worden voor de studie der filosofie en theologie. De inboorlingen van Eersel, dan van Etten en vervolgens van de Meyerij van 's Hertogenbosch genoten de voorkeur. De Analectes hist. eccl. Belg. XXI behandelt de stichting van het college van de H. Drievuldigheid. Slechts enkele beurzenstichtingen konden achterhaald worden en die van Roymans worden niet vermeld. Daar de inkomsten verloren zullen zijn, komt de beurzenstichting ook niet voor in de bekende lijsten der nog bestaande beurzen in Mémorial Belge 1868 en Handb. voor R.K. Eeredienst XVIII (1872). Zij wordt wel vermeld door Coppens, Krüger en Schutjes.

Zijn broeder Johannes Dionysii Roymans, Norbertijn der abdij te Postel, was pastoor in zijn geboortedorp, 1619-70.

Theodorus Roymans, Norbertijn van Floreffe en prior aldaar, was sinds 1604 tot 17 Aug. 1634, toen hij overleed, pastoor te Laagmierde.

Zie: Krüger, Gesch. bisdom Breda I, 134, III, 316, 359; Synodicon Belgicum III, 273; Coppens, Nieuwe beschr. bisd. 's Hertogenbosch I, 411; Schutjes, Gesch. bisd. 's Hertogenbosch II, 258, III, 541, IV, 673; Taxandria III, 998-200, IX, 308, 312; Analectes hist. eccl. Belg. XIII, 235.

Fruytier