[Römer, Johan Frederik Emilius von]
RÖMER (Johan Frederik Emilius von), ged. op Huize Luchtenberg bij Deventer 8 Jan. 1804, zoon van F.L.C.U.A.v.R. (die voorg.) en J.M.M.C. Nissaeus, overl. te Elburg 1 Aug. 1865. Hij werd buitengew. adelborst 7 Mrt. 1818, adelb. 2e kl. 19 Sept. 1818, adelb. 1e kl. 18 Juni 1820, buiteng. luit. ter zee 2e kl. 1 Jan. 1824, luit. t. zee 2e kl. 1 Apr. 1828, luit. t. zee 1e kl. 1 Juli 1836, kapt. luit. t. zee 1 Jan. 1848, kapt. t. zee 1 Juni 1853, schout-bij-nacht 1 Juni 1859, gepensionneerd 1 Juli 1861. Wegens zijn gedrag op de flotille op de Schelde bij het beleg van de Citadel van Antwerpen werd hij benoemd tot ridder M.W.O. 4e kl. (K.B. 14 Nov. 1831 no. 8), eervol vermeld (K.B. 2 Febr. 1833, no. 86); Citadel-van-Antwerpenmedaille, Metalen Kruis, enz. Hij huwde te Doornspijk bij Elburg op Huize den Ganzenberg 29 Mei 1834 Lucia Sophia de Flavard de Wolff, ged. te Kampen 1 Nov. 1801, overl. te Elburg 17 Jan. 1888, dochter van A.R. (de Flavard) de Wolff (over wien een afzonderl. artikel) en Petronella Albertina Maria Sels, dochter van Maurits (2) Sels (dl. VII, kol. 1133). Uit welk huwelijk twee zoons: Johan Wolfgang Carel v.R., en Anton Reinhardt v.R., die beiden afzonderlijk behandeld worden.
Zijn miniatuur-portret als adelborst en zijn olieverfportret als schout-bij-nacht, alsmede dat zijner echtgenoote, bevinden zich in het Familie-Archief.
von Römer