[Rollé, Jeronimus de]
ROLLÉ (Jeronimus de), uit een zuidnederlandsch adellijk geslacht, was in 1563 baljuw van Veere en werd, toen van wege den markgraaf van Bergen en den graaf van Hoorne, als voogden van den markies dier stad, gecommitteerd om de rekening mede te sluiten van den rentmeester Beooster-Schelde Hieronymus van Serooskerke. In 1567 kocht hij met Philibert van Serooskerke ieder voor de helft, uit den boedel van genoemden markies, de heerlijkheid Souburg en een deel van Arnemuiden. In 1572, nadat Jacob Symens de Rijk Veere aan de zijde van den Prins van Oranje had gebracht, koos de Rollé ook openlijk die partij en werd door den Prins benoemd tot een der raden van Zeeland aan wie, met den Gouverneur, tot aan de oprichting van het College van Gecommitteerde raden, het bestuur van dit gewest was opgedragen.
In Aug. 1572 poogde de Rollé de regeering van Zierikzee over te halen om den Staatschen kant te kiezen, doch de Breederaad besloot, in weerwil van dreigen en beloven, den Koning trouw te blijven. In de daaropvolgende woelige dagen onderscheidde hij zich door onverschrokkenheid en gaf last om zijn kasteel te West-Souburg liever te verbranden dan dat de Spanjaarden uit Middelburg zich er zouden kunnen nestelen om Vlissingen te benauwen. Kort daarop beraamde hij een plan om Tholen in te nemen en wierf voor eigen rekening een aantal soldaten en delvers aan. De krijgskans liep aldaar echter tegen. De Geuzen onder Jacques Caron, heer van Schonewal, en de Rijk vermeesterden wel St. Maartensdijk, doch beproefden te vergeefs om Tholen te bemachtigen. Zich tusschen die stad en Bergen verschansende, werden zij door Mondragon op de vlucht gedreven, op welken terugtocht zij het sedert zoogenoemde Geuzengat in den dijk staken. Daarop door Rollé en zijn vendel voetknechten versterkt, beproefden zij nogmaals den aanval, maar werden nu, na een verwoeden strijd, waarin de Rollé en vele andere kapiteins sneuvelden, en de Rijk gevangen werd genomen, geheel verslagen, Mei 1573. De bekende secretaris van Middelburg, Mr. Laurens Mock, werd curator in het sterfhuis en verkocht, bij machtiging