Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Quix, Christiaan]

QUIX (Christiaan), geb. te Hoensbroeck 3 Oct. 1773, overl. te Aken 13 Jan. 1844, zoon van Martin en van Elisabeth Jongen. Hij heeft naam gemaakt als geschiedschrijver. Na zijn eerste studiën bij de Jezuïeten voltooid te hebben, trad hij in 1792 in de orde der Carmelieten en werd in 1798 te Keulen priester gewijd. Toen zijn klooster door de Franschen werd opgeheven, begon hij zich met historische studiën bezig te houden en met het geven van privaatonderwijs, eerst bij een deftige familie te Raaren (Kreis Eupen), vervolgens te Aken. In 1804 werd hij bij de stadsschoolen daarna als professor bij het gymnasium te Aken aangesteld. Dezen post legde hij in 1822 wederneer en werd kort daarna eervol ontslagen en gepensionneerd. Toen hij in 1818 zijn werkje Aachen und seine

[p. 832]

Umgebung uitgaf, bood hij den oostenrijkschen keizer Frans I een exemplaar daarvan aan en ontving als tegengeschenk een gouden snuifdoos met een gedreven portret van den Keizer op het deksel. In 1833 werd hij tot stads-bibliothecaris van Aken benoemd. Hij was niet alleen geschiedkundige, maar deed zich ook als natuurkenner en verzamelaar van mineralen kennen. Zijn niet onbelangrijke verzameling ging, in zijn laatste levensjaren, door verkoop over aan de Paters Redemptoristen te St. Truijen. Ook heeft hij eenige dichtstukjes vervaardigd en een natuurbeschrijving der dieren. Zijn historische werken, een 25-tal, hebben meestal betrekking op de stad Aken en omgeving. Wij vermelden hier de voornaamste en meest bekende: Geschichte der Stadt Aachen; Historisch-typographische Beschreibung der Stadt Burtscheidt; Aachen und seine Umgebung; Schloss und ehemalige Herrschaft Rimburg; Genealogie der Reichsgrafen von Schaesberg; Geschichte der Grafen Von Hengebach (Heimbach) nebst Schloss und Stadt Niedeggen; Geschichte der ehemaligen Reichs-Abtei Burtscheidt; Beiträge zur einer historisch-topografischen Beschreibung des Kreises Eupen; Beiträge zur Geschichte der Stadt Aachen und ihrer Umgebung, 3 deelen; Beiträge zur einer historisch-topographischen Beschreibung des ehemaligen Herzogthums Jülich.

Zie: Egidius Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroeck (Maastricht 1859), 131-134, waar al zijn geschiedkundige werken worden opgenoemd.

Verzijl