ker’ van M. Potvliet. Toen v. Geluwe uitgaf: Den afgetrocken masseker van het vermomdt ghere formeerdt louter woordt Godes (Antw. 1652), prijkt er weer een vers van M. Potvliet. Ook in het werk van v. Geluwe: De ontledinghe van dry verscheyden nieuw-ghereformeerde martelaarsboecken (Antw.
1656) vindt men op het einde een gedicht van M. Potvliet: Woordenstrijdt tusschen Zoylus ende Momus over het wederlegghen van de wercken van Arnoudt van Geluwe.
P. Potvliet, een ervaren godgeleerde, was gedurende eenige jaren lector der theologie in het klooster zijner orde. Hij gaf in druk uit, waarschijnlijk tegen de vlugschriften door de hulstersche predikanten verspreid in Hulst en Waasland: Soete bemerckinghen op de Synode der Ghereformeerden binnen Dordrecht in 1618-19. (Antw. bij Guill. Lesteens en Gymnicus 1656). Misschien is het slechts een vertaling (De Katholiek, d. 149 (1916), 365). Serv. Dirks, Hist. litt. et bibliogr. des Fréres-mineurs, 234, vermeldt geen gedichten van P. Potvliet.
Zie: P.L. Naessen, Franciskaansch Vlaanderen (Antw. 1896), 356; St. Schoutens, Martyrologium Minoritico- Belgicum, 156; Verhagen, Bibliotheca Belgica 3e série g. 223, g. 225, g. 230.
Fruytier