Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 805]
| |
studies aan de seminariën van het vicariaat den Bosch, die hij schitterend voleindigde, zoodat hij nog vóór zijn priesterwijding, in 1831, werd benoemd tot leeraar aan het klein-seminarie, waar hij in 1836 werd aangesteld tot praefectus studiis. In 1838 volgde zijn benoeming tot professor in de H. Schrift aan het groot-seminarie te Haaren, waar hij bleef doceeren tot zijn aanstelling als pastoor te Geffen in 1852. Daarop volgde in 1861 de benoeming tot pastoor-deken te Oss, in 1870 gevolgd door de aanstelling als kanunnik van het kathedraal kapittel van St. Jan te 's Hertogenbosch. In 1872 legde hij de pastorale zorg te Oss neder, bleef deken van het dekenaat tot 1884, nadat hij in 1878 nog benoemd was tot ‘provisor in spiritualibus’ van het groot-seminarie en tot ‘index synodalis’ van het Bisdom. Zijn geschilderd portret hangt in het St. Leonardus-gesticht te Oss. Zie: dagbl. Het Huisgezin, 20 Jan. 1888 en Schutjes, Gesch. Bisd. den Bosch III, 669. Cunen |
|