Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Pieck, Jelis]

PIECK (Jelis), heer van Enspiek, overl. in 1589, zoon van den voorgaande, werd heer van Enspiek door transport van Johan van Weerdenburg, schepen van Deil 1555 en 1558, op de riddercedulen van Nijmegen 1555-79. Hij was een van de verbonden edelen, teekende namens de Ridderschap van Nijmegen de Unie van Brussel in 1577 en die van Utrecht in 1579, teekende in hetzelfde jaar de landrechten van Tieler- en Bommelerwaarden, werd 20 April 1580 tot Raadsheer van het Hof van Gelder benoemd en in 1581 met Barthold van Gendt, heer van Loenen, gecommitteerd om de officieren, ridderschappen en magistraten in Tiel en Bommel, Tieler- en Bommelerwaarden, Beesd en Renooi den eed af te nemen. Hij was in eersten echt gehuwd met Judith van Ruitenburg, erfdochter van het Gulden Spieker, en vervolgens met Allarda van Gendt, dochter van Willem, heer van Loenen en Margaretha van der Leij. Uit het eerste huwelijk o.a. een zoon Jacob, heer van Enspiek, beleend 1589,

[p. 804]

op de riddercedul van Nijmegen 1576-92, schepen van Deil. Uit het tweede o.a. Willem, heer van het Hooge Huis te Beesd en ambtman van Beesd en Renooi, drost van Culenborg, beleend 1592, op de riddercedul van Nijmegen 1591-1632, overl. 23 Juli 1634, begraven te Beesd.

Zie: W. de Haas, Het geslacht Pieck in Heraldieke Bibliotheek IV² (1881), 167-169; W.J. d' Ablaing van Giessenburg, De Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen, 22.

Verzijl