[Petrus, ‘Otthoniensis’]
PETRUS ‘Otthoniensis’, sinds 1268 bisschop van Odensee, bisschopsstad op het eiland Fünen, Denemarken, moest voor de vervolgingen van de deensche koningen Christoffel I en Erik V het land verlaten, dat 17 jaar tot 1274 onder interdict lag. Hij verbleef in de Nederlanden en verrichtte wijdingen als plaatsvervanger van den bisschop van Luik. 10 Januari 1270 of 71 consacreerde hij de kerk met altaar en twee kerkhoven van het klooster Catharinadaal te Vroenhout, Wouw; zie V.v.d. Aura, Gesch. bijdr. betreffende het Norbertinessenklooster van St. Catharinadal (Oosterh. 1894), 39. Twee wijdingsakten van dezen bisschop worden aangewezen door Dom Berlière (Revue Bénédictine XXIX (1912), 311) nl. 15 Aug. 1270 de kerkwijding bij de Augustijnen-Eremieten te Leuven en een kerkhofwijding te Marchiennes. Te voren 1269 had Petrus Otthoniensis episcopus met den aartsbisschop van Lyon plechtig de relikwieën van vele heiligen verheven in de abdij van Clairvaux ten tijde van het generaal kapittel, dus na 14 Sept. Volgens Gams, Series episcoporum 331 en Eubel, Hierarchia Cath. I, 400 behoorde bisschop Petrus tot de orde der Minderbroeders en overleed 1276.
Zie: Henriquez, Menologium Cisterc., 262; Jos. Habets, Gesch. bisdom Roermond I, 239; Analecta Praemonstratensia IV (1928), (Bijl.) 20.
Fruytier