[Petersheim, Willem heer van (1)]
PETERSHE(I)M (Willem heer van) (1), in oorkonden vermeld 1204-36, zoon van Dirk (1), die voorgaat. In 1204 vonden wij hem vermeld als groot-vasal van den graaf van Loon bij het sluiten van het vredesverdrag tusschen dien graaf en den bisschop van Utrecht en in 1206 bij het vredesverdrag, gesloten tusschen Lodewijk graaf van Loon en Hendrik hertog van Brabant en ook in 1207 in de brieven, door welke de graaf van Loon overeenkomt dienst te bewijzen aan den koning van Engeland en diens neef den Roomsch-Koning. Ook was hij getuige van genoemden graaf in 1213, toen deze aan Arnold van Diest de voogdij van Webbekom overdroeg en ook in hetzelfde jaar, toen deze de schenking door zijn vader Gerard van het vrijgoed van Herckenrode voor de stichting van een klooster bevestigde. In 1216 bevestigde hij de schenking, door zijn voorvader Dirk aan de abdij van Hocht gedaan, van de visscherij op de Maas en schold de abdij de jaarlijksche tiende van 100 gerstgarven kwijt, welke zij voor zijn te Lanaeken gelegen goederen verschuldigd was. In 1218 was hij getuige in twee charters van graaf Lodewijk van Loon, in zake de schenking van de tienden van Hasselt, Kermpt, Curingen, Stockrode en Corswarem aan de abdij van Herckenrode. In 1219 was hij een der medebezegelaars der akte van Arnold graaf van Loon, door welke deze verklaarde, dat Egidius van Orbays aan de religieusen van het klooster van St. Catharina bij St. Truyen den hof van Millen had gegeven, om aldaar een nieuw klooster te bouwen. Willem van P. was ook voogd van Brusthem, welke voogdij hij 6 Sept. 1236 verkocht aan de St. Martinuskerk te Luik. Hij was gehuwd met Agnesde Berthout, die hem twee zonen schonk, Hendrik en Dirk (2), die beiden voorgaan.
Zie: M.J. Wollers, Notice historique sur les anciens seigneurs de Steyn et de Pietersheim (Gand 1854), 127-129, 167-168; dez., Notice historique sur l'ancienne Abbaye de Herckenrode (Gand 1849), 7, 58, 60, 65, 68, 71; Louis de Crassier, Histoire de la Noble Abbaye de Sainte Agathe à Hocht in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le Limbourg LXII (1926), 200, 219.
Verzijl