[Penners, Dionysius]
PENNERS (Dionysius), geb. te Heerlen 10 Juli 1755, aldaar overl. 28 Juni 1836, zoon van Gerardus P. en Maria Gertrudis Schils, leerde het Latijn, Fransch en Hoogduitsch in de scholen van Rolduc en Aken en studeerde de theologie in het seminarie van Roermond, waar hij 23 Dec. 1780 priester werd gewijd. Hij volgde 1 Sept. 1792 Arnoldus Morees als pastoor van Heerlen op; hij was een ijverige zielzorger en bij zijn parochianen stond hij hoog in aanzien. Toen hij 14 Oct. 1797 den eed van getrouwheid aan de fransche republiek zwoer, hinderde hem dit in zijn bediening niet veel, daar deze daad hem niet, zooals elders, als iets verachtelijks door zijn parochianen werd aangerekend; de meesten bleven hem getrouw; hij had den eed trouwens afgelegd, omdat hij meende daartoe verplicht te zijn. Zijn lotgevallen gedurende de fransche overheersching verhaalt hij ons in een dagboek van ongeveer 300 blz., dat hij tot titel gaf: Novitates et antiquitates quas confusè et promiscuè disposui in tempore quo perturbatio vitae, magna confusio religionis rerumque omnium in orbe terrarum dominibantur; hij nam 8 Nov. 1803 bij de reorganisatie van het bisdom Luik zijn ontslag als pastoor en overleed in zijn geboorteplaats 28 Juni 1836.
Zie: Jos. Habets, Geschiedenis van het tegenwoordige bisdom Roermond (voortgezet door W. Goossens) IV, 12-33; P. Peters, Lijst der pastoors van Heerlen in Maasgouw (1924), 40; dez., De familie Penners en Schils in Maasgouw (1927), 65-67.
Verzijl