dent van dat college 13 Mei 1655 tot zijn dood, commissaris op de synode 1653-55, hoofdingeland van Delfland 11 Mei 1654. In Aug. 1634 werd hij door Lodewijk XIII tot ridder verheven in de orde van St. Michel. Reinier P. legde 23 Aug. 1649 den eersten steen van de Nieuwe Kerk te 's Gravenhage en richtte aldaar voor hem en zijn nakomelingen een graftombe op, die nog aanwezig is. Met zijn tweede vrouw bewoonde hij de ridderhofstad ter Horst bij Wassenaar, waar zijn zinspreuk ‘Deus Pavet’ (later door de familie Pauw als devies aangenomen) nog heden op de pilaren van het hek onder de door leeuwen vastgehouden wapenschilden te lezen staat.
In 1650 heeft hij getracht Willem II de reis naar Amsterdam te ontraden en het ontslag der gevangen genomen afgevaardigden te bewerken. Een merkwaardige aanteekening betreffende zijn bemoeiingen in dezen is te vinden in onderstaande Nalezingen. Hij is tweemaal gehuwd geweest: te Amsterdam 2 Mei 1617 met Clara Alewijn (1600-30), dochter van Dirk en van Maria Schuurman; dan te Amsterdam 4 Nov. 1631 met Christina van Ruytenburch, vrouwe van ter Horst (1591-1666), wed. van Jan Michielsz van Varlaer en doehter van Pieter Gerritz v.R. en van Aleyda Huybrechts. Uit het eerste huwelijk sproten 2 kinderen: Diederik, die voorgaat, en Cornelia Pauw, gehuwd met Adriaan Pauw (2) hiervóór.
Geschilderde portretten door Th. de Keyser(?) en P. Moreelse zijn bij jhr. ridder Pauw van Wieldrecht op huize Broekhuizen te Leersum, en een door D. Dz. Santvoort bij den heer G. Hooft van Vreelant te Amsterdam; voorts een gegraveerd portret van Th. Matham naar J. Mijtens.
Zie: Adelsarchief (1900), 197-200, 258; Wapenheraut VI, 318, XV, 14, 15; Haagsch Jaarboekje (1897), 373; Vreede, H. Raad, 44, 64, 233; de Riemer, Beschr. van 's Grav. I, 399; Groot Place. b. III, 63; Vollenhoven ' s Poëzy; Resolutiën van Consideratie, 243-248; Nalezingen op Wagenaar I, 20-24.
Regt