van de wildernissen van Holland en West-Friesland 26 Juli 1652, hoogheemraad van Delfland 27 Jan. 1657, en eerste meesterknaap Juli 1682. Zijn zinspreuk was ‘Cum Deo Pavo est Leo et Nihil sine Eo.’
Pauw woonde op den Langen Vijverberg te 's Gravenhage (destijds in het 14e huis van den Kneuterdijk) en kocht in 1652 het buitengoed ‘Patijnenburg’, een leengoed onder Naaldwijk. Hij werd in de wandeling aangeduid als ‘de heer van Carnisse’, was in 1674 de rijkste Hagenaar en werd met zijn gezin in dat jaar geschat een vermogen te bezitten van ƒ 1.113.400.
Pauw huwde eerst te 's Gravenhage 18 Dec. 1641 Aleyda van Verlaer. erfgename van ter Horst (1623-1650), dochter van Jan Michiels en van Christina van Ruytenburch. Daarna hertrouwde hij te 's Gravenhage 28 Jan. 1652 met Elisabeth Cats (1612-73), weduwe van den bekenden Cornelis Musch, en dochter van den dichter en raadpensionaris Jacob C. en van Elisabeth van Valkenburg. Door dit tweede huwelijk werd Pauw de stiefvader van Elisabeth Musch, wier lotgevallen deels door J.v. Lennep in zijn bekenden roman, deels door M.G. Wildeman (El. Musch) zijn meegedeeld. Bij zijn eerste vrouw had Pauw o.a. twee zoons Reinier en Johan; de laatste volgt. Over den eerste, zie onderst. Journaal.
Zijn door een onbekende geschilderd portret is bij jhr. ridder Pauw van Wieldrecht op huize Broekhuizen te Leersum.
Zie: Adelsarchief (1900), 235-242; Wapenheraut XIV, 402: Die Haghe (1914), 16, 50; Journaal van Huygens Jr. II, 232, 233, 242.
Regt