[Pallandt van Keppel, Mr. Frederik Jacob Willem baron van]
PALLANDT VAN KEPPEL (Mr. Frederik Jacob Willem baron van), geb. te Rozendaal 3 Juni 1825, overl. te Laag-Keppel, gemeente Hummeloo, 17 Mei 1888, was de zoon van A.W.C.W. baron van Pallandt van Keppel, die voorgaat, en H.J.A. baronesse Torck.
Hij werd te Utrecht 18 Mei 1844 als student ingeschreven en promoveerde aldaar in de rechten 22 Juni 1849 op stellingen.
Hij woonde op het kasteel zijns vaders Laag-Keppel en werd 9 Sept. 1851 tot lid van den raad der gemeente Hummeloo gekozen. Op 16 Oct. d.a.v. volgde zijn verkiezing tot wethouder.
Bij Koninklijk besluit van 25 Febr. 1857 werd hij benoemd tot burgemeester van Doesburg. Hij was hier zeer populair. Op 25 Mei 1858 werd hij tot gemeenteraadslid gekozen. Op 5 Sept. 1853 werd hij ter vervanging van zijn vader tot lid der Provinciale staten van Gelderland gekozen
Op zijn verzoek werd hij bij besluit van 13 Juli 1872 eervol ontslagen als burgemeester. Hij ging nu weder bij zijn vader, die ziekelijk was, wonen. Op 8 Febr. 1873 werd hij tot burgemeester van Hummeloo benoemd. Hij werd als zoodanig op zijn verzoek bij besluit van 24 Dec. 1882 met ingang van 1 Jan. 1883 eervol ontslagen.
Zijn medeleden in de Staten kozen hem als liberaal 5 Nov. 1884 tot lid der Eerste Kamer. Reeds na de ontbinding dier Kamer werd hij 8 Sept. 1887 niet herkozen. Twee andere liberalen en twee conservatieven werden in Gelderland herkozen. Dat hij viel, lag niet aan zijn persoon maar was daaraan te wijten, dat een conservatief tegenover hem gesteld werd, terwijl tegenover de beide andere liberalen een anti-revolutionnair en een roomsch-katholiek gesteld waren. De 3 conservatieve leden stemden die beide laatsten niet. Toen hetzelfde een half jaar later Mr. C.J. Sickesz (dl. ll, kol. 1315) overkwam en deze in verontwaardiging over het feit, dat het met hem aftredende lid Coenen, die naar zijn en anderer meening niet in zijn schaduw kon staan, herkozen was, ontslag nam als voorzitter van de geldersch-overijselsche landbouwmaatschappij, bedacht hij niet, dat slechts het toeval, waardoor ditmaal tegenover hem een conservatief candidaat gesteld was, oorzaak zijner niet-herkiezing was.
Van Pallandt huwde 9 Oct. 1856 jkvr. Sara Geertruida Agatha Brantsen, geb. 6 Juli 1836, overl. 9 Febr. 1923. Het huwelijk was kinderloos.
Zijn vader stond hem in 1853 de heerlijkheid Barlham af, sedert noemde hij zich van Pallandt van Barlham, na den dood zijns vaders in 1874 noemde hij zich van Pallandt van Keppel naar de toen door hem geërfde heerlijkheid van dien naam.
Ramaer