[Pallandt van Eerde, Adolph Warner baron van]
PALLANDT VAN EERDE (Adolph Warner baron van), geb. te Ambt Ommen 15 Dec. 1745, overl. aldaar 7 Dec. 1822, was de zoon van August Leopold rijks vrijheer van Pallandt en Anna Elisabeth van Haersolte.
Hij werd stadhouder van de leenen in Overijsel en als Oranjegezinde werd hij als zoodanig in 1795 afgezet. Als zoovelen wanhoopte hij na de troonbestijging van koning Lodewijk aan een herstel van het huis Oranje en nam de betrekking van lid. van den Staatsraad, waartoe de koning hem in Juni 1808 benoemde, aan. Onder het fransche bewind heeft hij geen ambt bekleed. Op 13 Dec. 1813 werd hij door den Souvereinen Vorst aangewezen als een der twee commissarissen-generaal in het departement Monden van den IJsel. Hij bleef dit tot deze hun ambt 20 Apr. 1814 aan den nieuw benoemden gouverneur van Overijsel overdroegen.
Bij Souverein besluit van 6 Apr. 1814 werd hij tot lid der Nationale vergadering en bij Koninklijk besluit van 1 Sept. 1815 tot lid der Eerste Kamer benoemd. Laatstgenoemd ambt bekleedde hij tot zijn overlijden.
In 1814 werd hij in den overijselschen adel opgenomen en in 1818 werd hem het praedicaat baron toegekend.
Hij woonde op de buitenplaats Eerde.
Hij huwde 15 Apr. 1777 Anna Elisabeth Schimmelpenninck van der Oye, geb. 11 Dec. 1752, overl. 28 Juni 1822. Hij had bij haar 5 zonen, van wie Adolph Warner hier voorgaat, en 4 dochters.
Ramaer