[Pakoe Alam V]
PAKOE ALAM V, zoon van P.A. II, geb. in de jaren dertig der vorige eeuw, overl. 6 Nov. 1900, vorst uit het pakoe-alamsche huis, in 1812 ontstaan toen Raffles op het voetspoor der O.I.C. het oude mataramsche gebied nog verder verbrokkelde door den prins Noto Koesomo, stiefbroer van Sepoeh sultan van Djokja tot onafhankelijk vorst naast dezen te stellen met den titel van Pakoe Alam. Als prins reeds belast geweest met het beheer der landbouwondernemingen van P.A. III, had hij ruimschoots gelegenheid gehad de noodlottige gevolgen op te merken, die het apanagestelsel voor den kleinen man met zich bracht, welk stelsel hierin bestond, dat een bestuurshoofd een stuk land werd toegewezen, waarop hij ten eigen profijte belasting in natura of geld kon heffen. Aan het bewind gekomen, nam hij het ieitiatief tot afschaffing van dit betalingssysteem, dat hij door de verstrekking van een vast salaris verving. De javaansche kunst, vooral op het gebied van muziek, dans en tooneel vond in hem een groot voorstander, wien het bezoek van kunstlievende vreemdelingen steeds welkom was. Hij is tevens de eerste javaansche vorst geweest, die zijn kinderen een europeesche opvoeding gaf.
Zie: Nederl. Indië, Oud en Nieuw jaarg. II, afl. 3; aanteekeningen van J.C.E. Bartelds.
Kossmann