Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– rechtenstatus


[Noordbergh, Abraham] NOORDBERGH (Abraham), geb. in 1779, overl. te Kampen 24 Febr. 1849. Hij werd luthersch predikant in 1800 te Harlingen, in Jan. 1802 te Deventer, in 1805 te Bodegraven, in Juni 1809 te Kuilenburg, op 26 Nov. 1809 te Weesp; emeritus 25 Juni 1843. Hij vestigde zich daarna te Kampen. Hij schreef: De Kerkhervorming in haren oorsprong, voortgang en weldadige vormen, een leerrede (Amst. 1817); Schets voor het Catechetisch onderwijs .... (Amst. 1829); Geschiedenis der Luth. gem. te Weesp in Nieuw arch. v. kerkel. gesch. I (1852), 129-173; Opheldering eener oude inscriptie, geplaatst om eene der kerkdeuren te Nederhorst gezegd
[pagina 718]
de Stichtsche Berg in Ned. arch. v. kerkel. gesch. VIII (1848), 433-440, en een artikel over Jehova Elohim in Jaarb. v. wetensch. theol. VI, 727-755. In handschrift vindt men van hem eenige ‘losse stukken’, ook betreffende de geschiedenis van de Luthersche gemeente te Weesp. Zie: J. Loosjes, Naaml. v. predikanten enz. der Luth. Kerk van Ned. ('s Gravenh. 1925), 240; C. Sepp, Biblioth. v. nederl. kerkgesch. - schr. (Leid. 1886), 384; Alphabet. naamlijst v. boeken enz. (1790-1831), supplement, 94. Knipscheer