[Neuhusius, Henricus]
NEUHUSIUS (Henricus), geb. 1614 te Leeuwarden, overl. na 1668, zoon van rector Edo N., studeerde te Leiden in de rechten (17 Juni 1634), werd in 1636 advocaat bij het Hof van Friesland, in 1650 pensionaris van Workum, en gaf in 1656 te Leeuwarden, in een tijd dat de pest Friesland hevig teisterde, zijn dichtwerk uit getiteld Extemporanea Poëmata, met een titelprent in het koper gestoken door P. Langweer, en opgedragen aan den frieschen stadhouder Willem Frederik en Gedeputeerden. Hij laat zich daarin kennen als klassiek gevormd man, die bijbelsche, kerkelijke en vaderlandsche stof verwerkt, in den geest van zijns vaders Opus posthumum. Ook bevat deze bundel veel gelegenheidsgedichten, die van belang zijn voor de kennis van den frieschen adel en voor de geleerdengeschiedenis van dit gewest.
Zie mijn opstel: De Extemporanea Poëmata fen Henr. Neuhusius in Sljucht en Rjucht (Ljouwert 1930), 294-296, 309-311; en mijn Paden fen Fryslân (Boalsert 1932), zie Register.
Wumkes