branden is, dat de lichtbron het formeele centrum van zijn schilderij vormt.
V.d.N. is een schilder van stemmingen, evenals J. Ruisdael, maar hij was in leeftijd ouder dan deze en reeds 50, toen R. naar Amsterdam kwam; v.d. N,'s schilderijen zijn echter niet zoo melancoliek als die van R. Het schijnt dat A. Cuyp wel eens figuren in zijn landschappen schilderde. R. Camphuyzen, zwager van v.d.N., heeft dergelijke onderwerpen als deze gemaakt, maar A. v.d.N. was poëtischer en staat op gelijke hoogte met Hobbema en Cuyp. Het schilderij van 1639 te Amsterdam (Rijks Mus.) moet tot de vroege werken gerekend worden, zooals uit vergelijking met andere gesigneerde schilderijen blijkt, die lijken op schilderijen door E. v.d. Velde. Tot zijn beste werken behooren eenige iets latere schilderijen van 1642, 1643 en 1644, resp. te Kiel, in het bezit van Lady Wantage en (vroeger) bij den hertog van Arenberg. Uit de jaren vijftig zijn zijn groote decoratieve werken met lichtere kleuren; zijn meesterwerken zijn uit het eind der jaren vijftig; uit het begin der jaren zestig zijn de brand- en ijsscènes. Zijn laatste werken zijn donker en zwaar.
Zijn navolgers waren o.a. Eg. v.d. Poel en A. van Borssum, ook werd hij later in Frankrijk nagevolgd.
Het album Heyblocq in de Kon. Bibl. te 's Gravenhage bezit twee teekeningen van hem. Zie verder over zijn teekeningen in Wurzbach (zie onder).
Naar hem graveerden o.a. Aliamet, Duret, Basan, Ploos v. Amstel, W. Kobell.
Zie o.a.: A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon (1910) II, 221; de gegevens in Rijks Prentenkabinet te Amsterdam; W. Bode, Die Meister der holl. und vläm. Malerschule (Leipzig 1917), 194; C. Hofstede de Groot, Beschreibendes und krit. Verzeichnis der Werke der hervorr. holl. Maler des 17ten Jahrh. (Paris-Esslingen 1918) VII; W. Steenhoff, De Nederl. Schilderkunst in het Rijks Museum I, 145, II, 20, 37, III, 18; Thieme-Becker, Lex. d. bild. Künstler i.v.
J.M. Blok