Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 686]
| |
seerde. Zijn financieele toestand werd na verloop van jaren niet beter. Zijn vrouw was gestorven, zijn eenig zoontje Petrus onder voogdij gesteld van zijn oom Gisbert Moeitz en de door de stad aangestelde voogden Hendrik Ingenhuys en Willem van Darth en uitbesteed bij zijn tante Margaretha Moeitz, echtgenoote van den tollenaar Leonard van Aerssen, terwijl hij zelf in den kost was gegaan bij Willem de Groot voor 160 gulden per jaar. Genoemde halve hof werd 22 Januari 1644 in het klooster Maria-Weide aan Margaretha Craenen, weduwe van Johan Boermans de Oude, en haar zonen Johan en Egidius Boermans verkocht voor de som van 3400 gulden en 25 rijksdaalders. Ook het huis genaamd de Vrijborch, leenroerig van den koning van Spanje als hertog van Gelder, gelegen op den hoek van de Jodenstraat en de Houtstraat te Venlo moest hij 16 Sept. 1644, uit kracht van brieven van octroy van het hof van Gelder d.d. 12 Dec. 1637 en nadere ordonnantie van hetzelfde hof d.d. 21 Mei 1644, gerechtelijk verkoopen, het kwam 16 Sept. 1644 aan Dirk's zwager Leonard van Aerssen. Uit zijn huwelijk met Anna Boenen, dat 19 Febr. 1623 was gesloten, werd een zoon geboren, Petrus (ged. 7 Juni 1630). Zie: Overdrachten van Venlo d.d. 6 Mei 1626, 2 April 1629, 15 Dec. 1637 en 16 Sept. 1644 op het Rijksarchief te Maastricht; Jan Verzijl, Een proces over den halven hof Bosch te Leuth (Pr.) tusschen Dirk Moeitz en Johan Boermans in Maasgouw (1925), 66-67. Verzijl |
|