Hij was een groot geleerde, maar zijn gezondheid liet veel te wenschen over, en hij overleed jong.
Hij huwde 3 Aug. 1867 jkvr. Catharina de Wendt Alberda van Ekenstein, geb. 27 Sept. 1837, overl. 13 Sept. 1901. Het huwelijk was kinderloos.
Hij schreef: De wettelijke bewijslast in strafzaken, uitgegeven door het Provinciaal utrechtsch genootschap van kunsten en wetenschappen, (Utr. 1867); Het Romeinsch regt en de hedendaagsche regtsgeleerdheid, inaugurale rede, gehouden 6 Juni 1867 (Gron. 1867); De receptie van het Romeinsch regt (Gron. 1873); Practijk en theorie der rechtswetenschap, rede bij de overdracht van het rectoraat 14 Oct. 1875 (Gron. 1875); Wil of vertrouwen, een vraag betrekkelijk het tot stand komen van overeenkomsten (Gron. 1880); Handboek voor het romeinsch recht (Gron. 1876-82), 2 dln., door zijn overlijden incompleet gebleven.
Ramaer