[Meeuwen, jhr. Mr. Eduardus Johannes Petrus van]
MEEUWEN (jhr. Mr. Eduardus Johannes Petrus van), geb. te 's Hertogenbosch 12 Sept. 1802, overl. aldaar 8 Oct. 1873, was de zoon van jhr. Mr. P.A. van Meeuwen (dl. VIII, kol. 1142) en R.C. Solvyns.
Hij studeerde in de Zuidelijke Nederlanden, waar hij den graad van licencié en droit verwierf, waarna hij zich als advocaat in zijn geboorteplaats neerzette. Hij werd 16 Sept. 1838 benoemd tot advocaat-generaal bij het Provinciaal gerechtshof van Noord-Brabant en 16 Aug. 1845 tot procureur-generaal bij dat hof. Op 13 Febr. 1846 werd hij met ingang van 1 Mrt. d.a.v. benoemd tot gouverneur van Limburg, toen nog een hertogdom wegens zijn betrekkingen met den Duitschen Bond. Op 13 Juli 1850 werd de titel commissaris des Konings.
Van Meeuwen, die een trouw Nederlander was, heeft een zeer gunstigen invloed uitgeoefend tegen de beweging, die vooral op het platteland van Limburg in 1848 ontstond tot aansluiting van dat gewest bij den Duitschen Bond. Hij heeft de Staten er toe overgehaald, door geen enkele manifestatie ingenomenheid met de beweging te toonen en zij is grondig teniet gegaan.
Op zijn verzoek werd hij 7 Sept. 1856 eervol ontslagen als commissaris. Even te voren was in de Eerste Kamer voor Noord-Brabant een vacature ontstaan en de aangewezen candidaat daarvoor was de juist afgetreden commissaris in die provincie Borret (dl. I, kol. 421). Deze gaf te