[Meeussen, Mr. Karel Adrianus]
MEEUSSEN (Mr. Karel Adrianus), geb. te Bergen op Zoom 9 Mrt. 1815, overl. te 's Gravenhage 24 Jan. 1884, was de zoon van Johannes Hendrik en Anna Spek.
Hij studeerde te Leiden, waar hij 23 Sept. 1833 werd ingeschreven, en waar hij 10 Jan. 1837 in de rechten promoveerde op een dissertatie: De donationibus inter conjuges secundis nuptiis. Hij vestigde zich als advocaat te Breda.
Hij werd 27 Dec. 1848 gekozen tot lid der Tweede Kamer in het kiesdistrict Bergen op Zoom, en ging bij de verandering der districten 27 Aug. 1850 over naar het district Breda. Hij werd 24 Sept. 1853 benoemd in een commissie tot het ontwerpen eener rechterlijke organisatie in verband met een wijziging van de wetboeken van burgerlijke rechtsen strafvordering. Wegens verschil met de meerderheid der commissie verkreeg hij met Wintgens (dl. IV, kol. 1468) ontslag als lid. Kort daarna werd de commissie ontbonden.
Hij drong 14 en 15 Dec. 1854 aan op een goedkooper oorlogsbudget en zeide, als er geen vermindering aangebracht werd, tegen te zullen stemmen. De begrooting werd echter aangenomen.
Hij werd 9 Dec. 1855 benoemd tot rechter in Breda, hij bleef echter kamerlid. Hij werd 1 Febr. 1862 benoemd tot minister van Roomsch-Katholieken Eeredienst en nam toen ontslag als kamerlid. Nadat de departementen van Eeredienst 27 Juni 1862 met ingang van 1 Juli waren opgeheven, werd Meeussen bij Koninklijk besluit van denzelfden datum benoemd tot lid van den Raad van State. Hij kreeg op verzoek eervol ontslag 27 Nov. 1882.
Hij was ongehuwd.
Ramaer