doctor philosophiae geworden. In 1663 werd hij predikant te Esperausses (departement Gard), in 1670 te Lacaune (la Caune) (Languedoc). Hij had in 1681 hoogleeraar te Puy-Laurens kunnen worden, maar sloeg de benoeming af. In 1685 vluchtte hij na de herroeping van het edict van Nantes naar Nederland, waar hij predikant werd bij de waalsche gemeente Utrecht, wat hij bleef tot zijn dood. Hij gaf in huis aan eenige jongelieden onderricht in de wijsbegeerte en de godgeleerdheid. Hij schreef: Sermons sur divers textes de l' Ecriture sainte (Amst. 1708); L'excellence de la foy et de ses effets .... 20 Sermons sur Hebr. 11 .... (Amst. 1710), twee deelen; Le Nouveau Testament .... expliqué par des notes courtes et claires .... (Utr. 1696); Histoire du Vieux et du Nouveau Testament .... (Amst. 1700; herdr. 1702; vertaald in het Nederlandsch 1702), twee deelen met 424 afbeeldingen; Le vrai sens du pseaume CX .... (Amst. 1715); Deux dissertations critiques .... (Utr. 1717). Het meest is hij overigens bekend door zijn La Sainte Bible expliquée (Amst. 1707), uit den grondtekst overgezet. Deze vertaling is door de waalsche kerken in ons land als officieele aangenomen, en draagt op het titelblad zijn naam.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland II ('s Hert. 1853), 465, III ('s Hert. 1856), 672; J.J. Herzog, Realencyklopädie III (Leipz. 1897), 133, XII (Leipz. 1903), 388; Catalogus der Bijbel-tentoonstelling .... (Amst. 1914), 121, 152; Kobus en de Rivecourt, Biogr. Handwoordenb. II (Zutph. 1870), 259.
Knipscheer