Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 646]
| |
Kleef in de godgeleerdheid, en werd na den dood van zijn vader luthersch predikant te Arnhem. In 1703 vertrok hij naar Haarlem, waar de synode hem in 1709 uit zijn ambt ontzette. In een afgescheiden gemeente te Haarlem werkte hij tot 16 Juli 1724. Daarna diende hij de luthersche gemeente te Amersfoort, 30 Juli 1724 tot 19 Maart 1730, en te Monnikendam sedert 2 April 1730. Hij heeft veel geschriften uitgegeven, o.a.: Nauwkeurige zo theologise als historise aanmerkingen over het werk der reformatie. Mitsgaders een nette beschrijvinge van den opkomst en staat der Lutherse kerken in den Nederlande (Haarl. 1719), met portret. Zijn predikwijze was beter dan van velen in dien tijd. Vermelden wij nog zijn volgende werken: Inwjingspredicatie van de nieuwe Luthersche Huyskerk in Haarlem aan het Spaare (Haarl. 1711); Het tweede Luthersche jubelfeest .... (Haarl. 1717); Korte beschrijving van Luther's levensloop (1717); Het vaarwel ofde afscheidsrede .... te Haarlem (Haarl. 1724); Intreerede te Monnikendam (1730); Het laatste vaarwel .... te Monnikendam (Amst. 1732), hierbij een ‘Levensloop’; Tweede utrechtsche jubelfeest; Lijkpredicatie over mijn broeder J.F. Manné (1713); Uitgekipte, stichtelijke en zielroerende huis- en kerkgezangen, uit het Hoogduitsch (Amst. 1718; herdr. 1732, 1738); Luytersche gezangen (Haarl. 1716); Schriftmaatige verklaaringe over alle .... artykelen der onveranderde Augsburgsche confessie .... (Amst. 1730). Zijn portret is gegraveerd door Gilb. Schouten. Zie: J. Loosjes, Naamlijst van predikanten enz. der Luth. Kerk in Ned. ('s Gravenh. 1925), 181-183; dez., Gesch. der Luth. Kerk in de Ned. ('s Gravenh. 1921), 164; Naamregister v. Nederd. boeken tot 1787, 335; Bibl. theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans 1900), 786, no. 567. Knipscheer |
|