N. Berchem en hij volgde Huchtenburg na, wiens voorstellingen van veldslagen enz. hij nabootste. In 1678 was Maes lid van het haarlemsche schildersgilde en 16 Maart 1697 betaalde hij ƒ 30 aan het St. Lucasgilde te 's Gravenhage. Wij hooren, dat op 13 Mei 1692 de schilder C. Dusart op verlangen van een zekeren W. Berings uit Amsterdam, met den organist van Noort uit Haarlem en jhr. van Campen uit Amsterdam bijeenkwamen in de herberg ‘'t Gulden Vlies’ te Haarlem om daar iets te bespreken, dat Maes daar ook was, maar na een halt uur wegging, vóórdat de anderen twist kregen. M. werkte voor Willem III en zijn gemalin o.a. voor de eetzaal in het paleis te Soestdijk, ook maakte hij eenige voorstellingen van Willem III op de jacht, waarvan één zich te Amsterdam in het Rijks Museum, een andere op het Loo bevindt. M. ging met Willem III naar Engeland. Later, misschien na den dood van Willem III in 1702, keerde M. terug naar Haarlem en werd er begraven in de St. Bavokerk op 30 Sept. 1717. Den 25 April 1718 verkocht Iz. van der Vinne in het Prinsenhof de nalatenschap van D. Maes, waaruit blijkt, dat M. schilderijen bezat van Campodoglio, Th. Wijck, Wijnants, Berchheyde, Verbrugge, Poussin, Vermeer, Pijnacker, Ruisdael etc., prenten van italiaansche, fransche en nederlandsche meesters; tegelijk met dit alles werden o.a. de schildersbenoodigdheden van D. Maes verkocht.
Tot onderwerp van zijn werk nam Maes vooral paarden, ruitergevechten, jachten, overvallen, markten en rijscholen met veel beweging en met tal van figuren. Als bij uitzondering maakte hij een andere soort van voorstelling, zooals H. Hieronymus, een schilderij, dat de schilder C. Dusart (overl. 1704) bezat, te zamen met een 10-tal teekeningen door Maes. Volgens Houbraken heeft M. de figuren geschilderd in sommige werken van Joh. Glauber. Een van zijn bekendste werken is de slag aan de Boyne 1690 in de verzameling van den graaf van Portland. M.'s werken zijn gedateerd 1676, 1680, 1681, 1687, 1690, 1692, 1693.
Teekeningen aan hem toegeschreven bevinden zich o.a. in Weenen, Albertina, te Amsterdam, Rijks Prentenkabinet, aldaar. Kon. Oudheidk. Genootschap, 's Gravenhage, Generale staf, Rotterdam, Mus. Boymans, Londen, Britsch Museum. Ook op verkoopingen komen zij herhaaldelijk voor.
Zijn prenten (beschreven door v.d. Kellen) stellen o.a. voor een reeks van rijscholen naar Wouwerman (v.d. Kellen 16-26), het is vroeg werk, de titel is later gemaakt; verder ruiters in verschillende standen, de veldtocht van Willem III, de slag aan de Boyne 1 Juli 1690, op twee platen gemaakt; ook kennen we twee zwartekunstprenten van M. nml. twee rijschoolvoorstellingen. Verder worden er nog een zevental prenten aan hem toegeschreven.
Naar zijn werk maakte o.a. W. Kobell prenten.
Zijn portret is gegraveerd door hemzelf en door van der Vinne naar Maes.
Zie: A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon (1910), II, 87; Thieme-Becker, Allgem. Künstlerlexikon (1929) XXVIII, 544 (art. door M.D. Henkel); E.W. Moes, aant. Rijks-Prentenkabinet, afd. schilders, prenten; aanteekeningen aldaar door v.d. Kellen; J. Ph. v.d. Kellen, Le peintre-graveur hollandais (Utrecht 1866), 163.
J.M. Blok