[Mac-Intosh, Alexander]
MAC-INTOSH (Alexander), geb. te Auldearn (Schotland) in 1783, overl. te Amsterdam 15 Sept. 1838. Hij studeerde te Aberdeen, waar hij eerst ‘artis magister’ werd, en daarna vier jaren zich voor het predikambt heeft voorbereid. In 1805 werd hij predikant te Dornoch (Sutherland). Tijdelijk nam hij eerst den dienst waar in de schotsche gemeente te Rotterdam; sedert 1807 was hij predikant van de Engelsche gemeente te Amsterdam, welke hij diende tot zijn dood. Hij deed veel voor de oprichting van de consistoriale boekerij, en liet in 1821 een gezangbundel drukken op eigen kosten ten voordeele van het Engelsche weeshuis te Amsterdam. Belangrijk was vooral zijn aandeel in de oprichting van het Nederlandsch bijbelgenootschap. M.J. Chevallier verhaalt daarvan in: De Bijbel en de bijbelgenootschappen (Amst. 1839), uitgegeven bij het 25-jarig bestaan van genoemd genootschap, blz. 122. Reeds op 25 Maart 1814 namelijk was vooral door de bemoeiingen van M. een engelsch bijbelgenootschap te Amsterdam gevormd onder voorzitterschap van den graaf van Clancarty en onder de bescherming van den erfprins van Oranje, dat zich ten doel stelde de oprichting van een nederlandsch bijbelgenootschap te bevorderen op dezelfde grondslagen als het engelsche en buitenlandsche te Londen.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland II ('s Hert. 1853), 424, III ('s Hert. 1856), 671; Kobus en de Rivecourt, Biogr. Handwoordenboek II (Zutphen 1870), 225.
Knipscheer