M.
[Maassen, Mauritius]
MAASSEN (Mauritius), overl. 21 Oct. 1751. Hij werd, na in Duitschland gestudeerd te hebben, luthersch predikant te Haarlem in 1710, te 's-Gravenhage in 1719; emeritus verklaard in Febr. 1737. Zijn geschillen met J.G. Pambo (dl. V, kol. 435) zijn door J. Loosjes in zijn Geschiedenis (zie beneden) beschreven. Aanleiding daartoe gaf Maassen's werk: De geestelijkheid van het goddelijk weezen en 's Heijlands waarschouwing voor 't zuurdeeg der Phariseeuwsche geveinsdheid .... ('s Grav. 1734). De ouderling H.J. Bose gaf het verslag van den twist: Waarachtig relaas van de geresene onlusten ...., waartegen zeven leden van den kerkeraad uitgaven: Omstandig verhaal van het gepasseerde .... ('s Grav. 1734). Nog verscheen: Apologie of verantwoording des kerkeraads .... tendeerende tot wederlegginge der grieven dewelke de emeritus predikant M. Maassen .... heeft ingebraght (1739). Zelf bracht hij zijn zaak voor de Staten van Holland, die een Sententie (1738) deden verschijnen. Ook verscheen in dezen tijd: Request van eenige leden der gemeente om Ds. J.G. Pambo niet door Ds. M. Maassen te doen vervangen.
Zie: J. Loosjes, Naaml. v. predikanten enz. der Luth. Kerk in Ned. ('s Gravenh. 1925), 179 v.; dez., Gesch. der Luth. Kerk in de Ned. ('s Gravenh. 1921), 170-172. Vgl. R. Arrenberg, Naamregister van nederd. boeken tot 1787, 403.
Knipscheer