[Leeuwen, Adriaan Marius Schagen van]
LEEUWEN (Adriaan Marius Schagen van) geb. te Delft 9 Juni 1821, overl. te ter Neuzen 15 Sept. 1906, was de zoon van Joannes Adriaan Schagen van Leeuwen, apotheker, en Neeltje de Ruyter.
Hij werkte op een notariskantoor te Delft en deed met goed gevolg examen voor candidaatnotaris. In Dec. 1847 werd hij benoemd tot secretaris der gemeenten Vrijenban, Abtsrecht, Akkersdijk en Vrouwenrecht, alle vier om Delft gelegen.
Op 5 Febr. 1858 werd hij benoemd tot notaris te Delft. Hij verkreeg toen ontslag als secretaris der gemeente Vrijenban, met welke Abtsrecht en Akkersdijk in 1855 vereenigd waren, terwijl Vrouwenrecht toen met Schipluiden vereenigd was. Hij werd tot lid van den raad van Delft gekozen, terwijl zijn medeleden hem later tot wethouder kozen.
Ook werd hij 26 Juni 1877 als candidaat der liberale partij in het kiesdistrict Delft tot lid van de Tweede Kamer gekozen. Dit was, daar voor dit district steeds conservatieve, later clericale leden zitting hadden, iets zeer bijzonders, gevolg van de achting, die men hem toedroeg en van de ingezonden stukken in de bladen van den tegencandidaat, die met hem in herstemming kwam. Van Leeuwen heeft in de Kamer geen rol van beteekenis gespeeld en werd bij zijn periodieke aftreding door een antirevolutionnair vervangen.
Toen hij in 1889 zijn betalingen staakte, werd hij gevangen genomen en heeft hij een nacht op de Prinsengracht te 's Gravenhage in voorloopige hechtenis doorgebracht. Toen het de justitie bij onderzoek bleek, dat van Leeuwen zich niet met andermans geld verrijkt had en geen oneerlijkheid maar slordigheid in het spel was, is hij den volgenden dag uit arrest ontslagen. Hij verzocht nu ontslag als notaris, dat hem 17 Apr. 1887 eervol verleend werd.
Hij ging eerst te Deventer en daarna te ter Neuzen, waar zijn broeder een azijnfabriek had, wonen.
Hij huwde Juliana Geertruida Raaymakers, geb. 26 Mei 1823, bij wie hij 2 zonen en een dochter had.
Ramaer