[Landreben, Arnoldus]
LANDREBEN (Arnoldus), geb. te Steinfurt, overl. te Franeker 1 Dec. 1721, werd 28 Aug. 1677 als theol. student te Franeker ingeschreven en was predikant te Woudsend (1679-81), Roordahuizum (1681-85), Dronrijp (1685-96) en te Franeker (1696-1721). In 1689 presideerde hij de provinciale synode te Dokkum, in 1707 die te Franeker. Zijn vrouw, die hij met één dochter naliet, was Johanna Stasius, dochter van Jacobus Stasius, laatst predikant te Pingjum.
Hij schreef een latijnsch vers in Carduus Benedictus ofte Zeegen der verdrukkinnge door Franciscus Elgersma (Leeuw. 1683), verder twee vraagboekjes met Dr. Aeschinus Saagmans, predikant te Franeker (1705-39) getiteld: Korte Vragen en Eerste Gronden van de zaligmakende leer tot onderrichting enz. (1710), die meermalen werden herdrukt; eindelijk Schriftmaatige Verklaaringe over de Brieven aan de Thessalonicensen met toegift van Paulus bekeering (Fran. 1702; 2e dr. Amst. 1713; 3e dr. Amst. 1742); van dit werk verscheen in 1707 te Frankfort een duitsche vertaling; ten slotte Over de Philippensen (Rott. 1746), getuigende van groote geleerdheid door de vergelijking van de spreekwijzen des apostels met de taal van de Septuaginta en het Hebreeuwsch.
Zijn portret in ovaal kwarto met omschrift ‘Arnoldus Landreben, dum viveret Ecclesiastes Franequeranus’ is gegraveerd door W. Jongman naar H. de Valck.
Zie: T.A. Romein, Naamlijst der predikanten in Friesland (Leeuw. 1886), 165, 233, 253, 446; S. Cuperus, Kerkelijk leven der Hervormden in Friesland tijdens de Republiek (Leeuw. 1916), 120, 155, 209.
Wumkes