[Koppius, Frans]
KOPPIUS (Frans), oudste zoon van W.J. Koppius, die volgt, is geb. te Midlum 1809, aan de Eems in Oost-Friesland, waar zijn vader toen predikant was; hij overl. 4 Dec. 1851 te den Haen, gem. Aduard, waar hij als predikant stond. Hij promoveerde in 1850 tot doctor in de theologie te Groningen, over de Cisterciënser Abdij van Aduard. Hij had de kroniek dier abdij gekregen uit handen van de bewoners der havezathe, fam. Clant Bindervoet te Zuidhorn. De volledige titel luidt: Specimen Theologicum, continens Vitas et Gesta Abbatum Adwerdensium. Hij gaf ook nog uit: De duizendjarige vestiging der Christelijke godsdienst in deze landstreek (1846).
In zijn studententijd is hij in 1830-31 als flankeur mee uitgetrokken naar België en heeft hij deelgenomen aan den Tiendaagschen veldtocht.
Zijn grootste verdienste is wel geweest het terugvinden van de oorspronkelijke kroniek van Emo en Menko, vgl. het art. W.J. Koppius en dl. VIII, kol. 471 en 1143.
Koppius