[Knipschildt, Winimar]
KNIPSCHILDT (Winimar), geb. te Medebach (Duitschland), 1678 monnik der Benediktijnerabdij Abdinghof in Paderborn 1697, overl. aldaar als abt en wijbisschop 23 Mei 1732. Hij volgde reeds op 16-jarigen leeftijd de lessen der filosofie aan de universiteit te Paderborn. 12 Aug. 1698 legde hij de kloostergeloften af in Abdinghof en werd spoedig na zijn priesterwijding naar Putten op de Veluwe gezonden als onderkellenaar (vgl. art. G.J. Busch, kol. 118). Hier was hij zeven jaar werkzaam en werd dan tot cellerarius van de abdij Abdinghof aangesteld, totdat hij na 12 jaar, 21 Jan. 1728, tot abt werd gekozen. Het volgende jaar werd hij bestemd door den vorst-bisschop van Paderborn tot zijn wijbisschop. Hij werd daarop tot bisschop verheven met den titel van Myndensis en ontving 16 Oct. 1729 de bisschopswijding. Een vroege dood maakte een spoedig einde aan zijn werken voor de abdij en het bisdom.