Kist verklaarde zich tegen de leer van Scholten, en sprak als zijn gevoelen uit dat het determinisme alle moraal buitensluit. Zijn talrijke geschriften en opstellen, vooral in het Archief voor kerkgesch. zijn elders nauwkeurig opgegeven en gemakkelijk te vinden.
Zijn vrouw was (gehuwd te Tiel 10 Oct. 1821) Catharina Wilhelmina Dijckmeester, dochter van Herman Jacob Dijckmeester (dl. IV, kol. 546v.).
Zijn portret is gegraveerd door L. Springer en gelithografeerd door J.H. Hoffmeister, L. Springer, P.W.M. Trap, J.P. Berghaus, F. Schröder en een onbekend kunstenaar. Men vindt zijn portret in Ned. Archief voor kerkgesch., dl. XXII (1929) van de nieuwe serie, afl. 3 en 4, blz. 153-282, een gedachtenis-uitgave, tegenover 218, en in Het geslacht Kist ('s Gravenh. 1930), uitgegeven door gen.-majoor J.G. Kist, blz. 26 (ook, van zijn vrouw) en blz. 24 op ongeveer 7½-jarigen leeftijd met zijn moeder.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Protest. Godgel. in Ned. IV, 769-778; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl., 166; B. ter Haar, Levensschets van Dr. Nicolaas Christiaan Kist, bewerkt voor de Handelingen der Maatschappij van Letterkunde te Leiden, ook op verlangen van W. Moll ‘met weinig beduidende verandering nogmaals’ geplaatst in het Kerkhistorisch Archief, verzameld door N.C. Kist en W. Moll (Amst. 1866), 419-515, 568 (zie vooral blz. 424, aant.1) en de Chronologische lijst zijner geschriften op 502-515, welke men ook vindt in Ned. Archief voor kerkgesch. XXII (1929), 156, 247-251; L.D. Petit, Repertorium der verhandelingen in tijdschriften enz. I (Leid. 1907), 1362, II (Leid. 1913), 131, 697; Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans 1900), 320-322, 782 (no. 483-485); P. Gouda Quint, Grondslagen voor de bibliographie van Gelderland (Arnh. 1910), 742 v.; Alphab. naamlijst van boeken enz. (1833-1849), 355 v.; Brinkman's Catalogus van boeken enz. (1850-1882), 641; J.W. Wijndelts, Catalogus van academische proefschriften 1815-1900, I. Godgeleerdheid (Gron. 1901), 13; L. Knappert, Bibliogr. inleiding tot de theologie (Leid. 1925), 51, 56 aant. 2, 62, 85, 87, 100-102, 105, 108, 127.
Knipscheer